In Nederland lijkt de boosheid, vanuit hier bekeken, iets wat gegroeid is tegen een vorm van sleur en beloftes die nog niet zijn nagekomen. Onbegrip voor de diepe bekommernissen van mensen en het onderschatten van de koopkracht. Teleurstelling en angst.
Als ik in de Nederlandse politiek zou zitten, zou ik opnieuw denken aan wat Charles de Gaulle zei tegen zijn volk in de moeilijkste momenten van de geschiedenis: „Je vous ai compris.” Ik heb jullie begrepen, zei hij. Voelen dat men je begrijpt, geeft zekerheid. Het is nog geen oplossing maar die voelt dan nabij.
Begrijpt de politiek de mens nog of zijn het Binnenhof in Den Haag, De Wetstraat in Brussel en het Élysée in Parijs veel te ver en te ongrijpbaar geworden? Hoe vaak heeft de burger nog dat zalige gevoel begrepen te worden?
Het gevoel heerst dat de kloof onoverkomelijk is. Dat er niets meer te verwachten is. Maar wat nu, nu de boosheid geuit is? Men heeft het uitgeschreeuwd. Is er dan een gevoel van troost of blijft de woede hangen?
De politiek moet leren van de recente verkiezingen in allerlei Europese landen en met bescheidenheid de waarschuwing meenemen in haar verdere handelen. Dat ze de aangegroeide oordopjes maar afzetten, de oogkleppen wegdoen en eindelijk naar de mensen luisteren in plaats van de indruk te wekken dat ze hen afschepen.
Ik stapte zelf in de politiek omdat ik iets in de samenleving wilde veranderen. In de praktijk zelf zie je snel dat er weinig beweegt. Dat de arrogantie van de macht hier en daar een feit is.
Maar hoe komt dat dan? Zijn we vergeten wat voor hoop in de ogen van de kiezer verscheen toen we elkaar tegenkwamen op de markten en in de straten, en wat wij spontaan beloofden? Nog meer hoop maar vooral begrip.
Als iemand die geboren en getogen werd in een omgeving zonder democratie, hecht ik enorm veel waarde aan de kracht van deze onderliggende afspraak tussen politiek en kiezer. Het lijkt me heilig. Maar die belofte is ook heel kwetsbaar. Het doet me pijn en baart me zorgen als ik zie hoe weinig de politiek soms van dat instrument gebruikmaakt.
Corrumpeert macht dan echt? Of is het een kwestie van groeiende doofheid?
In 2019 gebeurde er iets op een markt waar ik een vrouw vroeg voor wie ze ging stemmen. Ze was verkoopster op die markt en wilde niets over politiek horen. Ik vroeg oprecht waarom ze zo boos was omdat ik haar verhaal wilde horen. Ze begon te huilen. Ik was erg ontroerd en bleef luisteren met een gebaar van troost en steun zonder echt te weten wat er zo diep lag.
De vrouw snikte: „Niemand luistert. De politiek heeft niks voor ons.” Ze ging voor een extreme partij stemmen, zei ze, al had ze niets met de plannen van die partij. Ze stond zelfs met mij – een allochtoon! – te praten. Toen dacht ik: dit is geen boosheid, dit is verdriet.
Dit was de vijfendertigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.
www.telegraaf.nl