Dat gevoel en de realiteit van nooit echt ergens bij te horen. Te rechts voor de wokers en te nieuw voor een deel van de anti-wokers die toevallig ook al dan niet bewust extremisten van een andere categorie zijn. Want zowel voor de ene groep als voor de andere, is iemand zoals ik vaak moeilijk te doorgronden.
Waarom jank ik niet? Waarom klaag ik niet? Waarom zing ik niet in koor bij een groep slachtoffer-experts, waarom ben ik zo allergisch voor de slachtofferindustrie?
Waarom geloof ik zozeer in hard werken om je eigen verhaal te schrijven?
Dat stoort bepaalde mensen, maar niet om dezelfde redenen.
Je moet je bewijzen en dat is prima vind ik. Maar vaak kan je zelfs niet van het resultaat genieten, hoewel de prestatie goed is. Er gaat soms een heel lange tijd overheen. Dat is de paradox: integratie moet snel gaan, maar ook weer niet te snel, anders wordt het al rap gezien als een bedreiging.
De waarheid is dat heel veel mensen feitelijk tegen het idee van integratie zijn omdat ze zelf geen inspanning willen leveren. Ze wonen hier in Europa voor de rechten en de sociale zekerheid, maar zijn niet van plan zelf bij te dragen of verantwoordelijkheid te nemen. Hun cultuur en de gewoontes van hun landen van herkomst nemen ze mee en zetten ze boven alles hier.