Ik had een van hen kunnen zijn. Ik groeide op in Burkina Faso, een van de armste landen ter wereld. Als kind wist ik niet dat we arm waren, alhoewel we het niet breed hadden. We waren trots, we geloofden in eigen waarden en in de kracht van hard werken. En elke dag was een strijd, elke stap een overwinning. En we wisten ook: niemand anders ging het voor ons komen doen. Zelf heb ik me later nooit gehecht aan het idee dat iemand anders het voor mij zou komen oplossen. Ik wist het vanaf dag één op school: mijn eigen inzet ging mijn leven bepalen. En ik wilde een beter leven dan mijn moeder, met de mooie vrijheid die mannen hebben. We hebben nooit honger geleden, maar we hadden soms geen medicijnen als we ziek waren. En elke dag aten we hetzelfde: rijst of semoul met een sausje. We waren niet eens ontevreden. Alleen strijdvaardig.

Ook mensen in arme landen streven naar een beter leven, verlangen naar betere omstandigheden. Dat is wat veel linkse mensen te vaak vergeten. Ze blijven paternalisten, zelfs als duidelijk is dat dat niet werkt en compleet respectloos is.

Ik weet heel goed wat het is om je compleet verlamd te voelen, geketend te zijn in een lot waarover je geen controle mag hebben. Mede daarom stel ik me al mijn leven lang vragen over ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp. Het is altijd hét antwoord van hier op de problemen daar. Andere oplossingen zien ze niet. Ook over ontwikkelingssamenwerking bestaan er huizenhoge taboes.

Respectloos

Na tientallen jaren hulp blijven de armoede, de jeugdwerkloosheid en de corruptie. Waarom kent men geen andere weg? Zaken doen, bedrijven stimuleren, ideeën leveren die geld win-win zijn en opbrengen? Waarom blijven we vissen toewerpen, en vergeten we de hengels en de netten? Dit is heel erg respectloos maar velen beseffen dat niet. Of doen we dat voor onze ego’s? Waarbij de ’goede zwarte’ dan maar ja moet knikken, en onze hulp moet aanvaarden? Zonder zelfredzaamheid? Dat is pervers.

Maar wie dat durft te zeggen is een slecht mens, heeft geen geweten, staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Dr. Dambisa Moyo bijvoorbeeld. Ze is in Zambia geboren en opgegroeid. Schreef Dead aid: why aid is not working and how there is a better way for Africa, en kreeg de volle laag. Van vooral linkse blanke mensen. Van mensen die niet in Afrika zijn geboren of getogen. Die wisten het plots beter. Wilden doorgaan met de voor Afrika dodelijke hulp, waar ze kennelijk ook zelf afhankelijk van zijn geworden. Zanger Bono bijvoorbeeld.

Volle laag

Ook ik krijg steevast de volle laag. Als ik op basis van wat ik zie, weet en meegemaakt heb een analyse maak en pleit voor een andere weg. En toch schrik ik, elke keer. Om het even of de reactie komt van mensen die ik ken of van mensen die ik niet ken. Want allemaal worden ze dan heel boos.

Elke keer breekt dan mijn hart, word ik moedeloos. Waarom zien ze dat niet? Zal het ooit écht verbeteren? Waarom moet ook internationaal beleid zo woke zijn? „Assita, ik ben gechoqueerd, je kan zo naar extreemrechts”, klinkt het soms van heel dichtbij. Dan houdt het gesprek helaas op. Doen we weer business as usual.

De EU en Afrika zitten vast in een toxische relatie, en onze ontwikkelingshulp maakt dat almaar erger. We zijn dokters die ervoor zorgen dat de patiënten niet beter worden. Willen we dat?

Of wordt het tijd om eens goed in de spiegel te kijken?

 

Dit was de eenentwintigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www,telegraaf.nl