Terwijl de ogen van heel Europa op de oorlog in Oekraïne gericht zijn, speelt zich aan de overkant van de Middellandse Zee, in de Sahel, al jarenlang een minstens even grote tragedie af. Een vuile oorlog waarvan de gevolgen voor Europa op termijn minstens even catastrofaal zouden kunnen uitvallen. De VN hadden het onlangs over de dreiging van een ‘ronduit verschrikkelijke voedselcrisis’. Het aantal mensen dat in de Sahel op de rand van een hongersnood leeft, zou de voorbije drie jaar bijna vertienvoudigd zijn. En intussen zijn er in landen zoals Niger, Mali, Tsjaad en Burkina Faso ook al miljoenen mensen op de vlucht voor de chaos en het geweld, zowel van het leger als van islamistische terreurorganisaties. Specifiek voor de Sahel tekende het gespecialiseerde instituut ACLED (Armed Conflict Location & Event Data Project) in 2020 een spectaculaire stijging met 44 procent op van het aantal gewelddadige incidenten waarbij jihadisten betrokken waren. De helft van alle aanvallen zijn toe te schrijven aan twee bewegingen. Naast een een tak van Islamitische Staat in de Grote Sahara opereert er in de regio ook een groep die loyaal is aan Al Qaida. Onderzoekers waarschuwen nochtans een al te grote simplificatie van het conflict. Het Afrikaanse jhadisme steunt effectief deels op religieuze motieven, maar georganiseerde criminaliteit zou evenzeer deel uitmaken van het bredere kader. De jihadisten stellen zich dus behoorlijk pragmatisch op, en de geleidelijke ondermijning van het centrale gezag laat zich dan zich ook in zowat alle belangrijke economische sectoren voelen. Op nauwelijks enkele jaren tijd is de Sahel, op enkele duizenden kilometers van Brussel, zo uitgegroeid tot een van de meest bedreigende conflicten ter wereld. Tal van westerse inlichtendiensten waarschuwen hardop voor het ontstaan van een soort nieuw islamistisch kalifaat. Dit kan niet enkel een bijzonder ontwrichtende impact hebben op heel centraal-Afrika, het zou ook kunnen leiden tot een nog veel grotere vluchtelingenstroom richting Europa. Ook Assita Kanko, zelf geboren en opgegroeid in Burkina Faso, trekt al maandenlang aan de alarmbel.
In uw geboorteland vond eind januari een staatsgreep plaats, waardoor er nu al in drie landen in de regio - Guinee, Mali en Burkina Faso – opnieuw militairen aan de macht zijn. De chef van de Franse geheime dienst waarschuwde onlangs dat de jihadistische bewegingen nu ook al landen zoals Nigeria of Ghana viseren, terwijl almaar meer mensen op de vlucht slaan. Hoe erg is de situatie daar vandaag op het terrein?
Assita Kanko: Wat zich vandaag in mijn geboorteland afspeelt, is even nieuw als dramatisch. Burkina Faso leefde al enkele jaren in relatieve rust en vrede, en er was in het land helemaal geen plaats voor de radicale islam. De onveiligheid en het geweld, die onlangs dus ook culmineerden in een militaire putsch, hebben tot een forse stijging van de armoede geleid. Bedrijven trekken weg, voedselprijzen gaan de hoogte in en meer armoede zorgt er ook voor dat er opnieuw veel meer meisjes worden uitgehuwelijkt, waardoor de situatie ook voor vrouwen fel verslechtert. Minstens even erg is dat mensen elkaar niet meer vertrouwen, en dat de toekomst voor veel jongeren plots weer totaal uitzichtloos oogt.
Is Burkina Faso dan gewoon de volgende dominsteen die valt onder het oprukkende jihadisme in de regio, of is dit te simplistisch?
Het ligt ingewikkelder dan dat. Mijn geboorteland was al vele jaren een van de meer seculiere landen in de regio, in Mali bijvoorbeeld was de maatschappelijke rol van de islam altijd al een stuk belangrijker, en in Nigeria hebben ze al vele jaren af te rekenen met de islimistische terreurbeweging Boko Haram. De Burkinese samenleving was veel meer gebaseerd op burgerschap. Het is dus intriest dat nu ook daar het religieuze fundamentalisme oprukt. De meeste jihadisten die de voorbije jaren terreur begonnen te zaaien in Burkina Faso waren afkomstig uit enkele buurlanden, waarna ze ook lokale jongeren begonnen in te palmen. Eigenlijk perfect vergelijkbaar met wat we hier enkele jaren terug hebben meegemaakt: geradicaliseerde jongeren uit Molenbeek of elders die finaal naar Syrië trokken of in Parijs dod en vernieling gingen zaaien. Hét grote probleem is de gehele regio is een gebrek aan structuur en autoriteit, in combinatie met slecht leiderschap. Zowel binnen gezinnen als bij de overheid. Jongeren missen hierdoor een soort moreel kompas. Giet daar een sausje van een uit de pan swingende jeugdwerkloosheid over en je krijgt de perfecte mix. Bovendien is ook de corruptie in de regio verder toegenomen sinds de jihadisten er in opmars zijn. Er gaan enorme geldstromen naar het leger, maar toch incasseren die legers op het terrein de ene klap na de andere. Ik heb rapporten gelezen waaruit bleek dat regeringssoldaten in Mali zelfs geen laarzen hadden, of geen kogels voor hun wapens. Terwijl de jihadisten meer dan voldoende bewapend zijn en hun leiders soms met splinternieuwe jeeps rondrijden. Dan rijst dus onvermijdelijk de vraag: wat is er met al die centen gebeurd? Ook de weduwes van gesneuvelde soldaten worden volledig aan hun lot overgelaten en soms zelfs uit hun huizen gezet. Dan is het niet zo moeilijk te begrijpen dat heel wat soldaten er de brui aan geven of zelfs overlopen naar het andere kamp.
Naast een belangrijke VN-vredesmissie was ook Frankrijk, samen met een aantal bondgenoten, al sinds 2014 met ruim vijfduizend soldaten actief in de regio. President Macron kondigde onlangs aan die troepenmacht te zullen terugtrekken, onder meer omdat de nieuwe militaire machtshebbers in Mali gretig blijken samen te werken met Russische huurlingen. Dit lijkt het definitieve failliet van de Westerse interventie de Sahel: waarom liep het daar opnieuw fout?
We hebben daar nog maar eens dezelfde fouten gemaakt als elders in Afrika, op basis van dezelfde verkeerde visie op ontwikkelingssamenwerking. Aanvankelijk was het idee om de lokale bevolking daar op te leiden en aan capacity building te doen. Al snel bleek zelfs de militaire hulp daar gewoon voort te bouwen op de bestaande recepten, in plaats van zich te richten op structurele verandering. Bovendien was er ook een sterk gebrek aan coördinatie op Europees niveau: Frankrijk heeft daar het voortouw genomen, maar werd ook min of meer aan zijn lot overgelaten. Natuurlijk is het bijzonder ondankbaar dat de nieuwe machtshebbers de Fransen nu naar de uitgang duwen, maar in se is dit gewoon plat opportunisme. Ik vermoed dat het nieuwe militaire regime in Mali de Russen - die daar onder meer aanwezig zijn met huurlingen van de beruchte Wagner-groep - nu zelfs betalen voor hun aanwezigheid. Hamvraag is dan uiteraard: vanwaar komt dat geld om zo’n peperduur huurlingenlegertje dat geen lastige vragen stelt te betalen? Ik heb gehoord dat onder meer de controle over de goudmijnen in Burkina Faso en Mali hierin een cruciale rol zou spelen. Het is wellicht geen toeval dat, wanneer er weer eens een slachtpartij heeft plaatsgevonden, dit heel vaak in de omgeving van die mijnen is. Intussen blijft Europa de lokale regimes wel financieel ondersteunen, en dit voedt uiteraard enkel maar de corruptie.
Voor de lokale bevolking is dit natuurlijk een drama, maar misschien moeten e concluderen dat het Westen nu eindelijk lessen trekt uit eerdere fiasco’s in Somalië, Irak of Afghanistan? Ook daar hebben we jarenlang militairen ingezet in een poging bestaande regimes te ondersteunen of andere regimes aan de macht te krijgen, waarna we finaal met de staart tussen de benen moesten afdruipen?
Ik denk toch dat we ook een bepaalde morele plicht hebben op internationaal vlak. Of dit zich nu in West-Afrika echt moet vertalen in een militaire interventie, dat is een ander paar mouwen. Los daarvan hebben we er zelf ook baat bij dat de hele regio niet wegzinkt in uitzichtloos geweld en chaos. In de eerste plaats omdat er dan ongetwijfeld een nog veel grotere migratiestroom richting Europa op gang zal komen, maar ook omdat het Europese bedrijfsleven daar dan heel wat potentieel zal moeten laten schieten. De Chinezen zijn heus niet voor niets zo massaal neergestreken in Afrika, en het zou een kolossale blunder zijn om het speelveld daar aan hen en aan de Russen te laten. Last but not least: al die Afrikaanse landen hebben internationaal ook een stevige diplomatieke invloed en ze beschikken over stemrecht in allerlei internationale organen. We dreigen dus ook op andere vlakken fors aan gewicht in te boeten tegenover Rusland of China wanneer die op diplomatiek vlak systematisch gesteund worden door al die Afrikaanse staten. Europa moet wakker worden: we leven in 2022, en je kan niet zomaar blijven zaaien op een terrein dat je eerst jarenlang verwaarloosd hebt.
Je kan toch bezwaarlijk stellen dat China of Rusland het beter aanpakken in Afrika? Hun aanpak daar komt eigenlijk neer op modern kolonialisme, op termijn zullen zij dus ongetwijfeld op dezelfde muren botsen?
Dat betwijfel ik toch. Zij liggen niet wakker van mensenrechten of van al te veel morele principes. Intussen bezit China al gigantisch veel grond en zelfs eigen luchthavens op Afrikaanse bodem. Dit is inderdaad een nieuwe vorm van kolonisatie. Worden ze niet betaald, dan pakken ze gewoon waar ze denken recht op te hebben. Er liggen dus wel degelijk kansen voor ons, op voorwaarde dat we een andere aanpak hanteren. We moeten eerlijke handelsrelaties opzetten met die landen, waardoor jongeren daar ter plekke ook echt toekomstperspectieven krijgen. Op termijn zullen ook onze bedrijven dan de vruchten plukken van die economische ontwikkeling.
Net zo goed plat opportunisme, klinkt het dan al snel vanuit linkse hoek?
Moeten we dan echt zo sadistisch zijn om ernaar te streven dat miljoenen Afrikanen zo ontredderd zijn en zo diep in de miserie belanden dat ze have en goed opgeven en wegvluchten? Wie doet dat nu uit vrije wil? En is het niet veel toekomstgerichter om ervoor te zorgen dat minder mensen de nood voelen om te vluchten? We kunnen het systeem van afhankelijkheid onmogelijk eeuwig ten dage in stand blijven houden.
U had het daarnet al over de nood aan capacity building: dat klinkt een beetje wrang in de wetenschap dat we de voorbije decennia vele tientallen miljarden aan ontwikkelingshulp richting Afrika hebben gestuurd?
We moeten stoppen met die ontwikkelingshulp, radicaal. We hebben mee een generatie gecreëeerd van Afrikanen die zelf niet meer moeten of mogen nadenken. We houden zo niet enkel een vorm van globale vadsigheid in stand, het is in mijn ogen ook een uiting van diepgeworteld racisme: we geloven blijkbaar niet in het potentieel van de mensen daar. En dus blijven we verder inzetten op een model dat intussen ruimschoots bewezen heeft dat het niet werkt. Vanuit het idee dat dit veel beter zou zijn dan alle alternatieve modellen. Tien jaar geleden al kaartte de Zambiaanse econome Dambisa Moyo dit aan in haar bestseller Dead Aid: Why Aid is Not Working and How There is a Better Way For Africa. Waarop ze door mensen die nooit in Afrika gewoond hebben en de reële uitdagingen daar niet kenden arrogant werd weggezet. Ik heb overigens min of meer hetzelfde ervaren met Josep Borrell (de niet onomstreden hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU, FMI). Nadat ik gezegd had dat nog meer ontwikkelingshulp dodelijk was voor Afrika, reageerde hij niet inhoudelijk, maar wel op het feit dat ik van Afrikaanse origine ben.
Wat zijn in uw ogen dan die alternatieve modellen?
Ik pleit zeker niet voort een stopzetting van de echt humanitaire hulp, maar het is niet aan de EU om begrotingstekorten in Afrikaanse landen te gaan subsidiëren en de corruptie en dus ook het slecht bestuur daar te blijven voeden. Misschien moeten we de Afrikaanse aanpak eens een kans geven, nee? Laat de mensen zelf hun model ontwikkelen. Japan heeft dat zelf gedaan, de Amerikanen hebben het zelf gedaan, waarom zou dat in Afrika niet lukken? Drijf handel met hen op gelijke voet, en er zal zich vanzelf een nieuwe dynamiek ontwikkelen. Natuurlijk kunnen we niet onbewogen blijven als een dictatoriaal regime de bevolking uitzuigt en uitmoordt, maar door die regimes onrechtstreeks te subsidiëren zullen we hen alvast ook niet stoppen. We moeten via andere wegen de lokale economie proberen te ondersteunen, en er dan op rekenen dat mensen op termijn – als ze sterk genoeg staan – ook zelf in opstand zullen komen tegen door en door corrupte of dicatoriale regimes. Vandaag betalen we een aantal presidenten om hun eigen volk in bedwang te houden. Dat is niet enkel bijzonder hypocriet, op termijn verzwakt het ons ook tegenover landen zoals China of Rusland. Wanneer het immers enkel om de centen draait, dan kan Europa zo worden ingeruild tegen landen die met nog meer geld zwaaien. En die minder lastig doen over de mensenrechten.
Even terug naar Europa: uzelf zetelt intussen bijna drie jaar in het Europees Parlement, wat hebben die eerste jaren u geleerd over de EU en het functioneren van de Europese instellingen?
We moeten niet flauw doen: ik ben heel vaak teleurgesteld geweest over Europa, niet in het minst omdat ik heel ambitieus ben over wat Europa zou kunnen betekenen voor de Europese burgers. Het ging vaak te traag vooruit, ook al omdat er soms te weinig politieke wil aanwezig was. De voorbije weken heeft Europa me evenwel positief verrast, omdat het eindelijk eens blijk gegeven heeft van echte daadkracht. Onder meer vanuit het Europees parlement hadden we al maandenlang gewaarschuwd voor de snel escalerende situatie in Rusland, maar er werd niets gedaan. We hebben twee jaar lang afgewacht, gepalaverd, en ons laten vernederen door de Russen. In plaats van echt geopolitiek en strategisch te denken. We hielden ons liever bezig met nietszeggende debatten over de abortuswetgeving in Texas of over zwarte piet. Waarom dan toch? Ik heb hier dus alvast één ding geleerd: als politicus mag je niet te geduldig worden.
Anderen zouden het Europese beleid tegenover Rusland misschien eerder als ‘pragmatisch’ omschrijven: de kool en de geit sparen, in casu de grote economische belangen van nogal wat Europese bedrijven in Rusland?
Ik zie echt niet in waarom we de voorbije jaren zoveel tijd en energie moesten stoppen in allerlei woke-onzin, in plaats van onze geopolitieke belangen te verdedigen. Je kan perfect pragmatisch zijn maar er tegelijk voor zorgen dat je op het wereldtoneel ook gerespecteerd wordt. Nee, we kunnen niet streng genoeg zijn voor de Europese aanpak van de voorbije jaren. Maar goed, vandaag zijn we dan eindelijk toch wakker geworden.
Het Europees Parlement wordt door nogal wat Europese burgers nog vaak weggezet als een soort van praatbarak. Heeft u begrip voor die perceptie?
Ergens kan ik hen wel begrijpen, ja. De burger is kwaad op de politiek in het algemeen, en het is aan ons politici om beter te luisteren en vervolgens het vertrouwen te herstellen. Daarvoor moeten er ook tastbare resultaten worden geboekt. Dit gezegd zijnde: de perceptie rond het Europees parlement lijkt me ook niet altijd correct. Hier wordt wel degelijk heel hard gewerkt, en we bouwen iets op, maar dit gaat vaak traag en in kleine stapjes. Ikzelf heb bijvoorbeeld meegewerkt aan nieuwe wetgeving tegen genitale verminking en werk nu rond de cryptomunten, met nieuwe wetten om de online criminaliteit aan te pakken. Dit zijn grootschalige uitdagingen die je beter op Europees niveau aanpakt, maar het is ook heel technisch en heel uitgebreid, dus het vraagt veel tijd.
Vanwaar komt die woede bij heel wat burgers in zowat alle West-Europese landen?
Politici hebben de emoties en gevoeligheden van heel wat mensen veel te lang genegeerd. Ik vind dat eigenlijk bijzonder ongehoord, brutaal zelfs. Boze burgers worden dan bijvoorbeeld gemakshalve weggezet als racisten, en daarmee is de kous af. Zo geef je die woede nieuwe brandstof. Het beleid is veel te lang gefocust geweest op een te klein gedeelte van de bevolking. Kijk maar naar Frankrijk: tot de gele hesjes enkele jaren geleden massaal op straat kwamen, leek het wel alsof er bij de blanke bevolking in Frankrijk geen armoede bestond. Het armoedebeleid richtte zich hoofdzakelijk op de zeer diverse bevolking in de steden, en men bleef blind voor de noden van een veel bredere groep op het platteland die niet in het diversiteitsdiscours paste.
Waar ligt voor een politicus dan de grens tussen ‘luisteren naar iedereen’ en klakkeloos zeer extreme of ongenunaceerde standpunten volgen en napraten, in een poging om ook die stemmen te vergaren? De lijn tussen een beleid dat aandacht heeft voor iedereen en plat populisme dreigt dan wel heel dun te worden?
Je moet als politicus minstens een inspanning doen om te luisteren. Pas daarna kan je overleggen, nadenken en een beleid uitstippelen. Luisteren staat in mijn ogen niet gelijk met mensen zomaar naar de mond praten.
Op Twitter omschreef u het ver doorgeslagen woke-discours voor gelijkheid onlangs nog als de grofste vorm van racisme die u ooit ervaren hebt. Blanke mensen zouden, zo stelde u, door hun huidskleur automatisch als criminelen worden bestempeld. Welke reacties krijgt u daarop van zwarte of gekleurde mensen?
Enerzijds zijn die reacties soms heel erg hard en brutaal. Niet zelden maak ik me daarbij de bedenking: mocht een blanke zoiets tegen mij zeggen, het kot zou veel te klein zijn. Maar blijkbaar hebben zwarten of gekleurde mensen op dat vlak net iets meer rechten: ze kunnen zéér racistisch uit de hoek komen zonder al te veel maatschappelijke reactie. Niet zelden word ik dan ook afgeschilderd als het excuus-zwartje van N-VA: dat is toch fundamenteel racistisch? Ik word niet beoordeeld op wat ik zeg of denk, maar word uitsluitend afgerekend op mijn huidskleur. Ik ben dus blijkbaar geen mens, geen denkend wezen, nee, ik ben uitsluitend zwart. Anderzijds heb ik ook wel wat vrienden van Afrikaanse origine die zich net heel erg kunnen vinden in mijn discours, en die blij zijn dat ik me zo combattief opstel. Laat ons dus niet in de val trappen te denken dat alle mensen van vreemde origine automatisch ook woke zouden zijn. Zij vinden heus niet allemaal dat ze zich in een slachtofferrol moeten wentelen enkel en alleen omdat ze zwart zijn, alsof dit een soort van verwezenlijking zou zijn. Breaking news: ik ben gewoon gratis zwart, ik heb daar niets speciaals voor gedaan (lacht).
Even terug naar je werk in het Europees parlement. Je partij is niet meteen een grote pleitbezorger van ‘meer Europa’: botst die visie niet met jouw inzichten dat je bepaalde globale uitdagingen echt wel beter op Europees dan op nationaal of regionaal niveau kan aanpakken?
Ik heb het gevoel dat ik op Europees niveau wel wat in beweging kan zetten, dat klopt, maar tegelijk kan ik door mijn werk in het EP ook gemakkelijk een aantal thema’s die de partij nauw aan het hart liggen mee op de agenda zetten. Ik spreek regelmatig in de plenaire vergadering en werk goed samen met mensen uit de Commissie, zodat ik ook wel wegen op de besluitvorming. Het is juist dat mijn partij niet meteen staat te springen voor een verdere uitbreiding van de Europese bevoegdheden, maar dit botst wat mij betreft niet met het idee van een sterk Europa. Een beter Europa biedt meer toegevoegde waarde voor burger, maar dit impliceert niet dat Europa op alle vlakken de bevoegdheden van de lidstaten moet overnemen. Elk land heeft een eigen identiteit, en net die Europese diversiteit willen wij ook heel graag bewaren.
Wat dan met het migratiebeleid bijvoorbeeld? Migratie is een bijzonder gevoelig thema, en dus ook ideaal om je als politicus in eigen land stevig rond te profileren. Tegelijk schreeuwt de huidige migratieproblematiek om een efficiënte én uniforme Europese aanpak. Hoe verzoen je die twee?
Migratie is een geval apart. De Europese besluitvorming daarrond verloopt veel te traag omdat er vanuit linkse hoek jarenlang fors oppositie gevoerd is tegen een meer kordate aanpak. Jarenlang was het mantra voor hen ‘open grenzen’. Extreemrechts reageerde daarop dan met ‘sluit de grenzen’, wat even onrealistisch is. Het debat is hierdoor heel emotioneel geworden, terwijl een goed beleid in de eerste plaats op rationele argumenten moet gestoeld zijn. Als het dan over die bevoegdheidsverdeling gaat: die hoeft ook niet zo zwart-wit te zijn. Sommige afspraken kunnen we inderdaad beter op Europees niveau vastleggen, maar dit betekent niet dat de lidstaten zelf helemaal niets meer in de pap te brokken hebben. Zo’n gevoelig thema uitsluitend nog op Europees niveau afhandelen, is niet realistisch, dat zal nooit werken. Persoonlijk zou ik ook niet pleiten voor méér Europa, maar ik ben er wel van overtuigd dat Europa op heel wat vlakken een stevige toegevoegde waarde kan bieden. Wanneer je pakweg met China handelsakkoorden moet afsluiten, dan maakt het effectief een groot verschil als je daar met 27 lidstaten samen aan tafel kan zitten. Dit gezegd zijnde: als ik Louis Michel of Josep Borrell soms bezig zie, dan bekruipt me regelmatig de neiging me onder tafel te verstoppen. En dan vraag ook ik me hardop af waar die toegevoegde waarde nu precies ligt. Europa moet zijn geloofwaardigheid dus ook zelf verdienen.
Interview door Filip Michiels voor Doorbraak Magazine in maart 2022.
https://doorbraak.be/doorbraaknieuws/doorbraak-magazine-nu-in-de-winkel/