Johnson en Trump hebben nog wel wat gemeen. Het meerderheidsstelsel van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ligt mijlenver van onze representatieve democratie. Kritiek op dat Angelsaksische systeem is zeker op zijn plaats. Maar het valt me telkens op dat die vooral de kop opsteekt als de uitkomst tegenvalt. Ik hoorde nooit zoveel kritiek op het Amerikaanse kiessysteem als na verkiezing van Trump. Het tweepartijenstelsel, het kiescollege, the winner takes it all, plots was er niks goeds meer aan. Hetzelfde gebeurde toen de partijleden van de Britse conservatieven Boris Johnson als de nieuwe premier verkozen. Een fractie van de totale Britse bevolking. Is dat wel democratisch? Moet er niets aan dat systeem veranderen? Het zijn vragen die mensen zich vooral stellen als de winnaar hen niet bevalt.
Toen Barack Obama president werd, stond ik ook te juichen. Hij had het niet over zijn kleur, maar over zijn ideeën. Dat moment zal ik nooit vergeten. Het kiessysteem heb ik toen niet in vraag gesteld. Dat doe ik ook niet nu Trump aan de macht is. Net als Boris Johnson werd Theresa May premier dankzij de leden van de conservatieve partij. Kritiek heb ik weinig of niet gehoord. Hoeveel mensen beslisten trouwens over het premierschap van Charles Michel?
Dit stuk is géén pleidooi voor of tegen iemand. Integendeel. Het is een oproep om diversiteit te blijven koesteren. Ook als het over meningen gaat. Mensen uitsluiten en beledigen op basis van hun politieke overtuiging is even verwerpelijk als op basis van hun huidskleur. Daar zijn geen excuses of verzachtende omstandigheden voor. Mensen verdienen beter dan dat.
Als we willen dat de democratie overeind blijft, is vrijheid van meningsuiting essentieel. Het klinkt evident, maar dat is het helaas niet. Telkens wanneer bepaalde groepen als minder intelligent aangezien worden vanwege hun politieke voorkeuren, geeft me dat een erg onbehaaglijk gevoel. Het brengt sombere herinneringen uit mijn jeugd in Burkina Faso naar boven. Daar was de pensée unique ook alomtegenwoordig, weliswaar in een nog straffere vorm. Je zag niets anders op staatstelevisie en andere meningen werden desnoods met geweld ontmoedigd. Als denken verboden is, valt er weinig bij te leren.
(De Standaard, 26 juli 2019)