‘Een witte vertaler voor poëzie van Amanda Gorman: onbegrijpelijk,’ schrijft Janice Deul in de Volkskrant. Wat een gevaarlijke manier van denken. Ze heeft het over het verdriet en de pijn van zwarten omdat iemand die niet zwart is poëzie vertaalde. Een zielige ode aan segregatie op basis van kleur, zelfs in de literatuur. Dat is toch een vreemde redenering vanuit een antiracistische invalshoek?
Mogen blanken die gedichtenbundel eigenlijk wel lezen? Of is dat ook racistisch? Mogen ze het afdrukken of verkopen? Voorlezen? Waar stopt het? Mogen kinderen les krijgen van een leerkracht met een andere kleur? Mogen mensen met verschillende kleuren trouwen, kinderen krijgen en samen door het leven gaan of kunnen ze elkaars poëzie niet begrijpen volgens de auteur van dit belachelijke stuk? Als we de absurde redenering doortrekken, kunnen we belastinggeld van zwarten voor zwarten gebruiken en dat van blanken voor blanken.
Dan vrees ik dat we Nelson Mandela en Martin Luther King uit hun graf moeten halen om deze segregatie en apartheid weer aan te vechten.
Waarom zou je focussen op de kleur van een auteur en niet op de kwaliteit van zijn oeuvre? Toen ik als tiener De tweede sekse van Simone de Beauvoir las en van vrijheid als meisje echt begon te dromen, Things fall apart van Chinua Achebe gretig verkende, of huilde terwijl ik Mine Boy van Peter Abraham aan het lezen was in mijn dorpje in Burkina Faso, waar ik vandaan kom, hield ik me bezig met de inhoud. Wat als mijn vader alleen zwarte auteurs in zijn boekenkast zou hebben gehad of alleen auteurs uit Burkina Faso, of alleen auteurs uit zijn stam, of alleen boeken geschreven of vertaald door mannen... Het verhaal en de stijl zijn voor mij wat telt. De auteur is interessant. Als mens. Wat we leren en doen is ook belangrijk.
Ooit schreef iemand op sociale media dat ik een minderwaardigheidscomplex heb omdat mijn partner wellicht ‘wit’ is. Omdat ik opkwam voor een centrumrechtse partij. Voor deze persoon was het duidelijk: alle volgens hem ‘fatsoenlijke’ zwarte mensen moeten per definitie links zijn. Pas je niet in dat plaatje, dan heb je het allemaal niet goed begrepen. Alsof anderen je moeten vertellen wat je moet denken. Wel, ik weiger mijn leven te laten bepalen door mijn huidskleur of sociale achtergrond. Elk individu kan zichzelf emanciperen, als hij of zij maar bereid is daar keihard voor te werken.
Op dat moment besefte ik plots dat de mensen rondom me een kleur hadden, maar daar sta ik nooit bij stil. Toen ik het thuis vertelde, keek iedereen verbaasd, en werd er gelachen. Aangezien mijn dochter koffie-met-melk is en haar vader blank, heb ik direct meer dan één kleur thuis. Maar we houden ons daar niet mee bezig. Een mens is prachtig als je echt goed kijkt. Kleur is een detail voor ons, maar voor sommige antiracisten is het blijkbaar alles. Het moet, denk ik, niet zo boeiend of bevredigend zijn om alleen maar kleuren te zien. Daarom lijken deze mensen zo zuur misschien?
Ze zouden gelukkiger zijn en een ruimere horizon hebben als ze verder konden kijken dan het perspectief van de kleurbrigade. Ik denk dat de wereld veel beter zou zijn als we niet meer naar kleur zouden kijken, maar gewoon naar de mens. Ik geloof in een inclusieve samenleving waarbij de menselijke ervaring niet gebaseerd is op ‘zwart’ of ‘wit’. Op zich inleven in een medemens staat geen kleur. Dat is wat onze samenleving menselijk maakt.
Maar wat zouden de professionele aanhangers van ‘rootisme’ doen als ze niet meer zo stiekem zouden kunnen discrimineren in plaats van verbinden? Wat zou de eeuwig schuldige blanke mens doen zonder de permanente zelfkastijding?