Onverschilligheid en eenzaamheid

Ik ben hier heel goed geïntegreerd maar niet weten hoe het gaat met mijn buren, is iets dat ik nooit wil leren. Waar ik opgroeide, zeiden we goeiedag als we mensen tegenkwamen en je ging weleens bij je buren aankloppen om te vragen hoe het met hen ging. Je bracht ook wat mee. Een levende kip of zo. Toegegeven, dat zou hier vreemd zijn. Maar waarom weten we zo weinig van elkaar en waarom al die onverschilligheid en eenzaamheid?

Intussen zijn we heel creatief over ultieme middelen om voor de dood te kiezen indien de eenzaamheid of de pijn ondraaglijk wordt. Uiteraard sta ik achter het recht om te kiezen, maar wat als dat niet de enige oplossing is? Wat als we toch meer voor elkaar kunnen betekenen en de eenzaamheid verholpen kan worden? Waarvoor werken we zo hard als het is om eenzaam te leven en eenzaam te sterven?

Dit stoort mij enorm want het komt niet overeen met het soort samenleving waar een normaal mens van droomt. Het kost niet zoveel om om elkaar te geven. Gaat het soms nog over de mens?

Afscheid nemen

Je leest vaak berichten op Facebook waar mensen iets schrijven voor iemand die ze jarenlang niet opgezocht hebben – dat blijkt uit de berichten – om afscheid te nemen.

Is het niet onze samenleving zelf die in verre staat van ontbinding dreigt te verzeilen? Kunnen we terugkomen van die plek waar digitale oppervlakkigheid en fysieke onverschilligheid domineren? We bladeren door kranten en kijken naar de overlijdensberichten. Foto’s met een kruisje ernaast. Wat denken we dan op dat moment? Wie waren al deze mensen en hoe hebben ze geleefd?

Misschien zijn we daar allemaal schuldig aan. Enkele jaren geleden kreeg ik via de post een mooie tekening en een liefdevolle brief van een kunstenaar die ik niet kende. Dat heeft mij geraakt en ik heb het hem laten weten destijds. In zijn brief vroeg hij me wat meer te schrijven over mijn jeugd in Burkina Faso. „Dat brengt ons dichter bij elkaar”, stond er op in zijn nauwkeurige handschrift.

Wil om vrij te zijn

Het is door die kunstenaar dat ik in mijn boek een hoofdstuk wijdde aan mijn jeugd en de opstand tegen de dictatuur in Burkina Faso. Dat was de start van mijn politieke overtuiging en iets dat me nooit meer los zou laten. Dat was ook de start van alles wat ervoor zorgde dat ik ooit het pad zou kruisen van deze man op leeftijd uit Vlaanderen die een andere kleur, een andere ervaring en een ander verhaal had. Maar iets bracht ons dicht bij elkaar. De wil om vrij te zijn en iets in onze overtuiging dat ons kon verbinden over al die grenzen heen.

Het had me geraakt. We zochten de man op via Google om te weten wat hij nu deed en ik wou hem laten weten dat ik zijn vraag had gelezen en gehoord en het hoofdstuk had geschreven. Ik wou hem een kaartje sturen en een fijne lente toewensen. Maar daar stond zijn foto met een kruisje naast. De man is overleden. Mijn kaartje kwam te laat. Hartbrekend.

Misschien moeten we onze kaartjes op tijd sturen.

Dit was de zesentachtigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www.telegraaf.nl