Wanneer de overgang van diversiteit naar superdiversiteit heeft plaatsgevonden, is me niet echt duidelijk. Wie zal het zeggen?

Het geeft een bepaalde uitspraak (en de uitspreker natuurlijk) net dat tikkeltje meer cachet. Of dat is tenminste de bedoeling. Het superioriteitsgevoel wordt beter geplaatst zo en bovenal klinkt het lekker hip.

’Liefdadigheid’

Het spreekt voor zich dat het adjectief ’superdivers’ vooral in de mond genomen wordt door ruimdenkende stedelingen. Wereldburgers.

Ze lezen het betere boek, kijken naar de betere film en wonen meestal in de betere buurt van de stad. Hun blik op de rest van de wereld is een vorm van liefdadigheid. „Kijk, wij aanvaarden jullie, hier vanboven zo, vanaf ons voetstuk.”

Schaapjes onverdoofd slachten? Doe maar. De meisjes zijn bedekt? Ach, we moeten „tolerant” zijn. Ondertussen kopen ze hun brood bij de Turkse bakker, hun groenten bij de Marokkaanse kruidenier op de hoek en halen ze hun neus op voor de bekrompenheid en kortzichtigheid van mensen met een oprit.

Dorpsmentaliteit en kerktorens, kunnen ze niet tegen. Past niet echt in de voor hun o zo geweldige superdiverse samenleving.

Waarden en normen

Dat de vrouwen en dochters van de „superdiverse mensen” op ons grondgebied anders leven dan westerse vrouwen doet er niet toe. Zij voelen zich minder schuldig want ze zijn zo tolerant voor ’anders zijn” ook wanneer het haaks staat op onze waarden en normen.

Op zich heb ik niet zo’n groot probleem met de term ’superdivers’. In ieder geval niet als die gebruikt wordt om een plaats te beschrijven waar erg veel afkomsten en culturen samenkomen. Dan wordt divers al snel superdivers. En dat is eigen aan een stedelijke context. Valt iets voor te zeggen.

Problematisch wordt het pas als mensen zich zodanig laten opslorpen door hun bubbel dat ze geen besef meer hebben van de wereld daarbuiten.

Een superdiverse stad? Ja. Een superdiverse samenleving? Allesbehalve. Als je af en toe de stad verlaat, weet je dat. Als je af en toe ook de realiteit in je eigen buurt ziet dan weet je dat.

In Brussel bijvoorbeeld worden de armoede en de feitelijke apartheid binnen de superdiverse wijken in stand gehouden door de politiek.

Er gelden daar andere normen. Ze kijken naar andere verhalen, voeden hun kinderen niet op. Dragen financieel minder bij. Zien de politie en de leerkracht als de vijand.

Stille aanpassing

En uiteraard moet je dat aanvaarden, want je bent een goed mens als je dat doet. Stille aanpassing. Dat was zo eerst op het niveau van de chique groenen en blinde socialisten. Iedereen deed het en hield het in stand. Maar niemand ging er openlijk over praten.

De effecten zijn zichtbaar. De werkloosheid in een stad zoals Brussel blijft stijgen. De levensverzekering van links die stoelt op economische babysitting en mislukte integratie moet bepaalde mensen achter zich durven laten. Want ambitie, veiligheid en waardigheid, daar hebben ook zij recht op. Maar blijkbaar niet volgens de supporters van de superdiverse samenleving.

Mensen moeten zich zelfs aanpassen aan die manier van leven omdat allochtonen de meerderheid zijn geworden. Je kan dus niet verwachten dat nieuwkomers zich aanpassen aan een minderheid. Dat zou toch maar al te gek zijn, niet?

Mensen met een migratieachtergrond vormen de nieuwe meerderheid en dus de nieuwe referentiegroep. Boodschap aan de autochtone bevolking? Aanpassen maar. Maar aan wat? Aan dat?

Autochtone bevolking

Groot was mijn verbazing toen ik las dat ook academici die richting uitgaan. Zoals de Nederlandse socioloog Maurice Crul. Verschillende bevolkingsgroepen leven naast elkaar in plaats van met elkaar. Ieder z’n eigen buurt, ieder z’n eigen winkels. De oplossing wordt dan maar gelegd bij de autochtone bevolking. Zij moeten integreren. Ik schrik hiervan.

Voor mij is de ideale samenleving een plek waar we dezelfde waarden en normen delen ongeacht onze kleur, geslacht of afkomst. In Europa moeten dat de Europese normen en waarden zijn. Logischer kan het niet zijn.

Mensen zonder migratiegrond moeten zich niet aanpassen aan de diversiteit. Emigreren en integreren gaan hand in hand. Het is een teken van respect.

Zonder integratie voelt niemand zich nog thuis in zijn eigen stad. Ik ook niet. De superdiverse samenleving is een val waarin we niet mogen trappen.

 

Dit was de vierenvijftigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www.telegraaf.nl