Groot was mijn verbazing toen ik ontdekte dat niet alleen voedingswaren of verzorgingsproducten met elkaar vergeleken werden, maar ook mensen, op basis van dingen die zij niet kunnen veranderen. Prinsessen in dit geval.

Ter gelegenheid van Valentijnsdag, maakte een Frans royalty-tijdschrift een ranking van de 25 beste huwelijkskandidaten met blauw bloed. De jongedames werden gekeurd en kregen punten in verschillende categorieën: prestige, fortuin en bekendheid. De lijst werd aangevoerd door de 19-jarige kroonprinses Amalia van Oranje, gevolgd door de 21-jarige kroonprinses Elisabeth van België.

Eerlijk dient gezegd dat ook de mannelijke vrijgezellen uit de koninklijke families aan een dergelijke ranking onderworpen werden. Maar die lijst trok niet veel aandacht in de royalty-rubrieken van andere media.

Digitaal volkstribunaal

Zo’n lijst mag dan nog als onschuldig aanschouwd worden, het is en blijft een keuring en legt onnodig druk op de vrouwen die erop figureren. Zeker jonge vrouwen, die zichzelf en de wereld nog moeten ontdekken. Je leven leiden onder een vergrootglas en bij elke minieme uitglijder voor een digitaal volkstribunaal moeten verschijnen: het is de prijs voor een leven in de spotlights.

Als je er zelf voor hebt gekozen, kan je het misschien plaatsen. Misschien. Maar in het geval van jonge prinsessen valt er bitter weinig te kiezen. Zelfs als je het koningshuis de rug toekeert, ben je er niet vanaf. Of wordt het erger. Vraag maar aan Diana of Meghan.

De eerste plaats op de bedenkelijke ranking mag dan wel voorbehouden zijn voor prinses Amalia, ik betwijfel of ze daar blij van wordt. Zeker niet na al het giftige commentaar dat ze al kreeg over haar uiterlijk. Ik weet niet in hoeverre ze persoonlijk blootstaat aan alle anonieme bagger, maar als ik mijn eigen mailbox en sociale media bekijk, zal het niet fraai zijn.

Een olifantenhuid is nodig om daar op een gezonde manier mee om te gaan. En niet iedereen heeft zo’n huid. Want in vele gevallen mondt het gratuite gescheld uit in bedreigingen of stalking. Dat er vrouwen zijn die daardoor hun nek niet willen uitsteken of zich terugtrekken uit de politiek of uit het publieke leven, is volkomen begrijpelijk.

Hoe verklaar je die lawine aan bagger die vrouwen over zich heen krijgen? Op Twitter zie ik vaak dat de ’boomer’ hier in het vizier komt. De oudere, grijze man die niet kan aanvaarden dat de wereld verandert en vrouwen de haard achter zich laten. Het klinkt misschien aannemelijk, maar onderzoek schept een ander beeld.

Vorig jaar kwam de universiteit van Göteborg naar buiten met resultaten van een onderzoek naar ’modern seksisme’. Het onderzoek baseerde zich op de antwoorden van meer dan 30.000 ondervraagden uit de 27 lidstaten van de Europese Unie.

En wat blijkt? Het zijn vooral jonge mannen die problemen hebben met de emancipatie van vrouwen omdat zij zich er bedreigd door voelen. Meer kandidaten voor dezelfde plek. Meer concurrentie. Een zero-sum game.

Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen

Het is jammer dat de strijd voor meer gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen op die manier moet verlopen. Laat ons hopen dat die beledigingen en bedreigingen eigen zijn aan een transitieperiode die het begin van een andere tijd aankondigt. Maar we zijn er nog lang niet. Het giftige sfeertje is naar mijn aanvoelen alleen nog maar verergerd. Het zorgt ervoor dat veel vrouwelijk talent van het podium verdwijnt. Een podium dat bijgevolg alsmaar grijzer en saaier wordt.

Telkens als ik lees dat een vrouw in een topfunctie ermee ophoudt, vraag ik me af wat zij allemaal te verduren kreeg. Want mijn eigen ervaring is ook pijnlijk genoeg om me een aantal zaken in te kunnen beelden.

De Schotse premier Nicola Sturgeon kondigde afgelopen week totaal onverwachts haar vertrek aan en de maand voordien was het nog de beurt aan de premier van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern. Ze zijn zeker niet de eerste, en waarschijnlijk ook niet de laatste. Wanneer laten we seksisme varen en gaan we elkaar vooral zien als mensen en hun talenten?

 

Dit was de eenendertigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www.telegraaf.nl