Ik moet denken aan mijn rijlessen in Brussel. Toen ik die volgde, was dat nog een compleet nieuwe stad voor mij, vol tunnels en wegen, mooie en lelijke wijken. Rijden was soms een angstaanjagende ervaring. Ik zag overal gevaar. Mijn angst verhinderde mijn vooruitgang. Ik keek naar de andere auto’s en focuste te veel op wat me bang maakte.
Met mijn rijinstructeur besprak ik mijn angsten. Hij zei dat ik me op mijn doel moest concentreren: ‘Als u alleen maar op uw angsten focust, zult u nooit uw einddoel bereiken of de vrijheid genieten die ermee gepaard gaat.’ Die dag maakte ik de klik. Soms denk je dat je angst je beschermt, maar in werkelijkheid houdt hij je tegen. Waar wil je heen? Naar dat doel moet je kijken, dat pad moet je volgen.
Angst beperkt ons, beperkt onze samenleving. Mensen hebben het recht om bang te zijn voor dingen die nieuw zijn. Politici moeten oplossingen zoeken, respectvol en eerlijk debatteren over hoe we onze gemeenschappen organiseren, integratie aanmoedigen en wederzijds respect garanderen.
Er is een probleem, dat mogen we niet ontkennen. Ik kan perfect begrijpen dat de cijfers over het aantal mensen van een andere afkomst in bepaalde steden tot vragen leiden. In Machelen is bijna een op de twee inwoners van niet-Europese origine. In Vilvoorde meer dan een derde. De trend is ook merkbaar in andere steden.
Stel je voor dat in Koudougou, een grote stad in mijn geboorteland Burkina Faso en een van de plekken waar ik opgroeide, een op de twee inwoners vandaag een blonde Europeaan met blauwe ogen zou zijn. En stel dat ze hun taal, cultuur, manier van kleden en religieuze overtuigingen zouden behouden. Hoe zouden de autochtone inwoners van Koudougou reageren op publiekelijk tongzoenende westerlingen, bijvoorbeeld, of op mensen die hun kinderen Kees of Bart noemen en verklaren dat de moeders broeken moeten kunnen dragen, wat daar ongezien is? Wat zouden ze vinden van mensen die geen ‘goeiendag’ zeggen als ze onbekenden op straat tegenkomen? Die de deur niet openen voor de voorbijganger die dorst heeft? Wat zouden ze zeggen over westerlingen van wie vrouwen een echtscheiding aanvragen? Over mensen die massaal niet werken maar wél geld vragen aan de overheid. Dat zouden de Burkinezen heel raar vinden. Het verwijt van modern kolonialisme zou heel snel vallen. De inwoners zouden zich ook vragen stellen, omdat het iets nieuws, anders en uitdagends zou zijn. Een bedreiging kan zijn voor hun manier van leven.
We zijn bang om onszelf te verliezen, omdat er mensen zijn die zich tegen onze samenleving afzetten, soms zelfs met geweld. Onze waarden hier in het Westen staan steeds meer onder druk, en door de bevolkingsgroei zal die druk alleen maar toenemen. Steeds meer mensen nemen afstand van onze samenleving en haar waarden. Ze erkennen ons land alleen maar wanneer ze opgesloten zijn in Syrië of geld willen.
De toenemende bezorgdheid in onze samenleving is niet alleen te wijten aan de toenemende ongecontroleerde migratie, maar ook aan het feit dat bepaalde populaties minder integreren. Veel mensen maken zich ook zorgen over de onderdanige positie van vrouwen in gemeenschappen. We moeten erkennen dat dit een teken is van mislukte integratie. Zolang mensen niet goed integreren en zolang het migratiebeleid niet efficiënt verloopt, zullen er spanningen blijven bestaan.
De Nederlandse professor Jan Latten beschreef het gevoel een jaar geleden duidelijk in de Volkskrant: ‘Als het aandeel immigranten in Nederland toeneemt, wat de verwachting is, zal de tweedeling ook toenemen. Uit recent onderzoek blijkt dat veel jonge Turkse en Marokkaanse moslims in Nederland steeds orthodoxer worden. En die jongeren nemen ook afstand van de Nederlandse samenleving. Daarom moeten we ons afvragen of het verstandig is het huidige immigratie- en integratiebeleid voort te zetten.’
Om een oplossing te vinden, moeten we echte en eerlijke discussies voeren in al onze gemeenschappen. We moeten beslissen waar we naartoe willen en hoe we daar komen. Het moet een zinvol en intellectueel debat zijn over wie we zijn en waarvoor we staan, en wat het betekent om Vlaming te zijn. Als we populisme willen bestrijden en integratie aanmoedigen, hebben we een beleid nodig dat de cohesie van de gemeenschap verhoogt, de integratie verbetert en onze waarden openlijk durft te verdedigen.
Vlaams zijn gaat niet over je huidskleur, het betekent dat je een hart hebt voor Vlaanderen. Iedereen die wil, kan Vlaming zijn, zolang je onze basiswaarden deelt, je de taal eigen maakt en rechten en plichten respecteert. Een principe waarin ik altijd heb geloofd.