Tien jaar geleden werd ik door deze krant geïnterviewd en stond ik op de voorpagina met een kleine foto. ‘Assita, wie heb je daarvoor gepijpt?’, klonk het nadien op een politiek feestje in Brussel. Ik heb toen niets geantwoord, ik was van mijn melk. Vooral omdat de aanwezige vrouwen mee­lachten.

Dat is niet het enige voorbeeld. Veel vrouwen hebben zulke ervaringen in de politiek, maar zwijgen erover omdat ze bang of beschaamd zijn, of hun positie willen beschermen. Voor sommige vrouwen – afhankelijk van hun politieke omgeving – is het nog ­altijd schering en inslag. Er zijn er zelfs die ontslag moeten nemen omdat ze hun job ernstig nemen. Als achteraf dan blijkt dat ze zich eigenlijk hebben verzet tegen mannelijke leugens ...

Toen ik maandagochtend in deze krant las dat een grote groep vrouwen opkomt tegen intimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de ­politiek, werd ik dan ook nieuwsgierig en hoopvol. Maar ik fronste al snel de wenkbrauwen toen ik zag hoe eenzijdig en beperkt het initiatief is.

Welk juridisch vacuüm?

Uiteraard steun ik het idee om seksisme in de politiek aan te pakken. Maar opkomen voor vrouwen wordt al te vaak vernauwd tot opkomen voor een linkse interpretatie van femi­nisme. Grieven van vrouwen van ‘de verkeerde partij’ worden kennelijk minder serieus genomen. Getuige daarvan het feit dat ze amper ­gevraagd werden om mee te werken aan dit initiatief.

Ik erger me ook aan het discours waarbij mannen bij voorbaat als verdacht worden beschouwd, tot het ­tegendeel bewezen is. Waarom ­zouden mannelijke politici niet mee mogen opkomen voor een veilige ­omgeving voor vrouwen in de politiek? Het was sterker geweest als ook zij hierin betrokken waren.

De politiek heeft ook geen monopolie op deze problematiek. Uit de berichtgeving over onder meer de gang van zaken aan onze universiteiten blijkt dat ook daar dezelfde problemen gelden: in essentie is het een kwestie van macht en machtsmisbruik.

Daarom is het een goede zaak dat wie over de schreef gaat, daarvoor almaar vaker de rekening gepresenteerd krijgt. Net zoals je na een gewonnen voetbalwedstrijd geen straatmeubilair mag vernietigen, geen geweld mag plegen tegen politiemensen, zo moet je ook je handen thuishouden en zindelijk omgaan met macht. Intimiteit moet consensueel zijn, altijd en overal.

Het is ook merkwaardig dat de ­ondertekenaars van dat MeToo-manifest wijzen op een ‘juridisch vacuüm’. Het kan aan mij liggen, maar mij is volstrekt onduidelijk waarover dat zou kunnen gaan. En het is des te merkwaardiger omdat veel onder­tekenaars tegelijk wetgevers zijn (in het parlement én in de regering). Wat houdt hen dan tegen om dat vacuüm binnen de kortste keren op te vullen? Toch niet hun mannelijke collega’s? En als dat wel zo is: noem dan man en paard.

De vrouwelijke erfzonde

Als ik verder lees, word ik ook boos. Komen we dan nooit los van de vrouwelijke erfzonde? Waarom moeten vrouwen zichzelf blijven uitroepen tot een te beschermen meerderheid? Waarom behoeven vrouwelijke politici extra bescherming? Wat doen we met alle andere mensen?

Tijdens mijn carrière heb ik door de intimidatie en het seksisme ooit overwogen de politiek definitief te verlaten en mij toe te spitsen op mijn carrière in het bedrijfsleven. Maar dat deed ik niet, omdat ik honger had naar verandering en er zelfs boeken over publiceerde. Ik heb destijds de ­allereerste politieke incubator Polin opgericht, waar vrouwelijke politici van alle niveaus en meisjes die in de politiek wilden stappen elkaar zouden treffen en versterken. Over taal- en partijgrenzen heen. Ik heb er veel tijd, energie en eigen financiële middelen in geïnvesteerd. Uit over­tuiging. Omdat ik wil dat vrouwen het zichzelf en elkaar gunnen.

Als je mannen en vrouwen van een bepaalde politieke kleur bij voorbaat uitsluit, komt er nooit echt verandering

Maar zodra ik zelf opnieuw volop politiek actief werd, en dan nog voor de N-VA, regende het verklaringen in mijn mailbox van linkse vrouwelijke politici die niet meer mee wilden doen. Wat is er zo vreemd aan dat de oprichter van een politieke incubator zelf ook in de politiek stapt? Zolang het volgens hen niet ‘de juiste’ partij was, kon dat blijkbaar niet.

De algehele cultuur moet in de ­politiek, net als in andere sectoren, veranderen. Maar initiatieven die mannen en vrouwen van een bepaalde politieke kleur bij voorbaat uitsluiten, zullen daar niet toe bijdragen.

En nog iets. Over dat pijpen van toen. Neen dus. Ik heb wel het eten ­betaald. Uit principe.

 

Dit was een column van Assita Kanko voor De Standaard: https://www.standaard.be/cnt/dmf20221128_98063560